Ga naar hoofdinhoud
Alle wetenswaardigheden over Spanje op een plaats

De Spaanse exclaves aan en voor de kust van Marokko nader bekeken

Regelmatig worden er nieuwsberichten geplaatst in de Spaanse media en/of zijn er beelden te zien op de Spaanse televisie van vluchtelingen die proberen via de metershoge hekken via Afrika Spanje binnen te komen. Dat gebeurt meestal met honderden tegelijk waarbij dit of wel of niet lukt en waarbij veel vluchtelingen meteen terug worden gestuurd naar Marokko. Deze bestormingen van de hekken en poorten gebeuren bijna altijd in de Spaanse exclaves Ceuta en Melilla, gelegen op Afrikaans/Marokkaans grondgebied. Naast deze twee plaatsen kent Spanje ook nog enkele eilandjes of rotspunten voor de kust van Afrika die bij Spanje horen,

De Plazas de soberanía ofwel soevereine plaatsen zijn een aantal Spaanse exclaves aan of voor de Noord-Afrikaanse kust. Ze bestaan uit de Plazas mayores (grote plaatsen), twee vestingsteden met elk ongeveer 70.000 inwoners, en de Plazas menores (kleine plaatsen), een aantal kleine eilandjes die alleen bevolkt worden door Spaanse soldaten. Geografisch behoren deze gebieden tot het Afrikaanse continent.

De Plazas mayores zijn Ceuta en Melilla en de Plazas menores zijn Alborán, Isla Perejil (Peterselie-eiland; de Marokkaanse naam is Leila; de facto niemandsland), Islote de la Nube, Peñón de Vélez de la Gomera, Peñón de Alhucemas, Isla de Mar en Isla de Tierra, Islas Chafarinas (Isla del Congreso, Isla Isabel II, Isla del Rey).

De Plazas de soberanía vallen onder rechtstreeks bestuur van de centrale regering in Madrid, maar Ceuta en Melilla zijn autonome steden, met een ruime mate aan zelfbestuur, zij het minder dan de 17 overige autonome regio’s van Spanje. Het eilandje Alborán behoort tot de gemeente Almería (Andalusië).

Ceuta

Ceuta ligt aan de Noord-Afrikaanse zijde van de Straat van Gibraltar, aan de Middellandse Zee. Voorheen viel de stad onder bestuur van de Spaanse provincie Cádiz, sinds 1995 is het een Ciudad Autónoma, een Autonoom Stadsgewest binnen het Spaanse koninkrijk. Ceuta grenst aan de snel groeiende Marokkaanse kuststad Fnideq. Marokko beschouwt Ceuta als bezet Marokkaans grondgebied.

Ceuta is een vrijhaven. Als Spaans grondgebied is het wel lid van de Europese Unie, maar uitgezonderd van de Europese belastingwetgeving. Daardoor is Ceuta in trek bij Spanjaarden, vooral Andalusiërs, als bestemming voor een dagtrip. Jaarlijks komen naar schatting 1 miljoen toeristen naar Ceuta om belastingvrij te winkelen. De belangrijkste winkelstraat van Ceuta is een lange aaneenschakeling van winkels voor parfums, sigaretten, alcohol en vooral elektronica.

De meerderheid van de bevolking is van Spaanse afkomst, maar er woont ook een grote minderheid van Marokkaanse afkomst en er zijn kleine minderheden van joden en hindoes. De slogan van de lokale VVV is dan ook Ceuta: Cuatro mundos por descubrir (‘Vier werelden om te ontdekken’).

Melilla

Melilla is een Spaanse exclave aan de Middellandse Zee in Noord-Afrika vlak bij de Marokkaanse stad Nador. Het is, evenals de 300 kilometer westelijker gelegen havenstad Ceuta, een Spaanse autonome stad – Ciudad Autónoma – en heeft een inwonertal van ruim 80.000. De economie van Melilla draait vooral op visserij, visverwerkende industrie, belastingvrije verkoop van goederen en toerisme. Melilla is aantrekkelijk voor toeristen, vooral duikers. Jachthaven Noray heeft 339 aanmeerplekken tot 24 meter voor zeilers en het strand is twee kilometer lang. De handelshaven is ook een belangrijke veerhaven met dagelijkse vaarten naar o.a. Almeria. Een deel van de havenkom is Marokkaans grondgebied en vormt de haven van Nador.

Melilla is een vrijhaven sinds 1863. Het werd in 1497 veroverd door de Spanjaard Don Pedro de Estopiñán voor het Huis van Medina Sidonia en ligt op de Fenicische handelsnederzetting Rusadir. Marokko beschouwt ook Melilla als bezet Marokkaans grondgebied.

Isla de Alborán

De Isla de Alborán is een klein vulkanisch eiland (7,12 hectare groot) in de Zee van Alborán (een deel van de Middellandse Zee) behorend tot de Spaanse provincie Almería op ongeveer een derde van de afstand tussen Marokko en Spanje. De naam komt van de Tunesische zeerover Al-Borany. Het eiland is Spaans bezit sinds 1540, en wordt bewoond door een klein garnizoen van de Spaanse Marine. Op het eiland staat ook een geautomatiseerde vuurtoren. Door het midden van het langgerekte eiland loopt een ondergronds kanaal (“Cueva de Las Morenas”) van de ene kant van het eiland naar de andere. Dit kanaal is bij goed weer bevaarbaar. Alborán en het gebied rondom worden door de Spaanse en Andalusische regering als natuurgebied beschermd. Net zoals Ceuta, Melilla, de Islas Chafarinas, Peñón de Alhucemas, Peñón de Vélez de la Gomera en Isla Perejil wordt het eiland door Marokko geclaimd.

Islote de la Nube

Het Islote de la Nube is een klein rotseiland ten noordoosten van het eiland Alborán, tussen Marokko en Spanje, waarvan het door een kanaal (het Canal de las Morenas), dat nergens meer dan twee meter diep is, wordt gescheiden. Het eiland behoort toe aan Spanje, en wordt door een kolonie zilvermeeuwen (Larus argentatus) bewoond. Marokko beschouwt het eiland als bezet grondgebied net als de rest van Plazas de soberanía en eist het op van Spanje.

Isla Perejil

Het Peterselie-eiland (Spaans: Isla Perejil) is een onbewoond eiland in de Straat van Gibraltar tussen de Middellandse Zee en de Atlantische Oceaan. Het is 500 meter lang en op zijn breedst 300 meter, en ligt ongeveer 200 meter verwijderd van de Marokkaanse kust en acht kilometer van de Spaanse exclave Ceuta. Het hoogste punt ligt 74 meter boven de zeespiegel.

Het is een van de Plazas de soberanía, de Spaanse exclaves aan de Marokkaanse kust. Zowel Spanje als Marokko maken aanspraken op Peterselie-eiland. De claim van Spanje is gebaseerd op het feit dat het eiland niet genoemd wordt in het onafhankelijkheidsverdrag van Marokko.

Het merendeel van de Spaanse bevolking leefde in onwetendheid van dit probleem totdat op 11 juli 2002 de Marokkaanse politie het eiland bezette om van daaruit de illegale immigratie in de gaten te houden. Dit lieten de Spanjaarden niet op zich zitten, en op 17 juli werden de Spaanse landmacht, marine en luchtmacht ingezet om de agenten, die geen tegenstand boden, te verwijderen en via Ceuta naar Marokko terug te brengen. Vervolgens vervingen ze de Marokkaanse vlag door een Spaanse. De Europese Unie stond achter Spanje.

Peñón de Vélez de la Gomera

Peñón de Vélez de la Gomera is een van de Spaanse exclaves in Noord-Afrika, voor de kust van Marokko. Velez is de Spaanse vorm van Badis, een Berbers dorpje gelegen aan de Marokkaanse kust, recht tegenover het eiland. Gomera verwijst naar de Ghomaraberbers van de regio. Peñón de Vélez de la Gomera is 117 km ten zuiden van Ceuta gelegen. Het was ooit een eiland, maar het is nu door een zandstrook van 85 meter met Marokko verbonden. Daardoor is het de kortste landsgrens ter wereld. Het heeft een oppervlakte van 1,9 hectare en een maximale hoogte van 87 meter boven zeeniveau. Op dit ogenblik verblijven er tientallen soldaten op het schiereiland.

Het werd op 23 juli 1508 door de Spanjaarden op een groep piraten veroverd en is sinds 1564 onder permanente Spaanse controle. Het werd, net zoals Ceuta en Melilla, niet aan Marokko overgedragen bij de beëindiging van het Spaanse protectoraat over het noorden van dat land, aangezien Spanje er reeds voor de aanvang van dat protectoraat de soevereiniteit over uitoefende. Toch wordt het, net als de andere plazas de soberanía, door Marokko opgeëist.

Peñón de Alhucemas

Peñón de Alhucemas en de rotseilanden Isla de Mar en Isla de Tierra, westelijker gelegen, vormen de Alhucemaseilanden. Ze liggen 300 meter van de Marokkaanse stad Al Hoceima (Alhucema, voormalig Villa Sanjurjo) verwijderd, 155 km ten oosten van Ceuta en 100 km ten westen van Melilla. De rots Peñón de Alhucemas is een klein eiland, 70 meter op 50 meter groot, met een maximale hoogte van 27 meter boven zeeniveau. De rots wordt volledig door een fort, verschillende huizen en een kerk ingenomen.

De Spaanse soevereiniteit gaat terug tot 1559, toen het door sultan Muley Abdallah el Galib Billah aan Spanje werd gegeven als beloning voor de steun tegen de Ottomaanse legers. In 1673 zond Spanje een garnizoen naar het eiland, dat sedertdien permanent bezet bleef. Op dit ogenblik verblijft een zestigtal soldaten in het fort. Vlak bij het eiland ligt de landingsplaats van de Spaanse en Franse expeditietroepen tijdens de Rifoorlog van 1925. Tevens werd het ook gebruikt om van hieruit beschietingen uit te voeren op plaatsen zoals Ajdir, Azghar en Ait Hicham. De Spaanse soevereiniteit over het Peñon wordt door Marokko betwist sinds de onafhankelijkheid van dat land in 1956.

Islas Chafarinas

De Islas Chafarinas zijn een archipel van drie kleine eilandjes in de Middellandse Zee, voor de kust van Marokko, 48 km ten oosten van Melilla en 3,5 km voor de Marokkaanse stad Ra’su l-Ma’. De eilanden bevinden zich onder Spaanse soevereiniteit sinds 6 januari 1848, toen twee Spaanse oorlogsschepen ze bezetten, enkele uren voor de aankomst van hun Franse concurrenten.

De archipel bestaat uit het westelijke Isla del Congreso (22,5 hectare, maximaal 137 meter boven zeeniveau), het centrale Isla de Isabel II (15,9 hectare, maximaal 35 meter boven zeeniveau) en het oostelijke Isla del Rey (12,7 hectare, maximaal 31 meter boven zeeniveau). De naam van de eilanden komt van het Riffijnse woord “Chefar”, wat “dief” betekent, aangezien de eilanden het toevluchtsoord vormden voor criminelen van het vasteland. In de antieke oudheid werden de eilanden aangeduid als Tres Insulæ (drie eilanden).

Enkel het centrale eiland Isla de Isabel II wordt permanent door een militair garnizoen van 190 soldaten en door wetenschappers bewoond. Op dit eiland bevindt zich ook een kerk, gewijd aan Onze-Lieve-Vrouw van de onbevlekte ontvangenis, gebouwd tussen 1851 en 1853. In het begin van de twintigste eeuw leefden tot 736 mensen (in 1910) op dit eilandje.

Spanje en Marokko

Marokko beschouwt alle hierboven genoemde exclaves als bezet Marokkaans grondgebied. Voor de Spaanse regering is het behoud van deze gebieden echter een principekwestie, daar de Britten nog steeds Gibraltar in handen hebben en men op deze manier toch enige strategische controle over de Straat van Gibraltar wil.

Back To Top
Zoeken