Picasso’s schilderij “Guernica” viert 80-jarige verjaardag

Pablo Picasso’s wellicht beroemdste en controversieelste werk is het Guernica schilderij wat gemaakt werd in 1937 naar aanleiding van Duitse bombardement op de stad Guernica. Dit jaar viert men het tachtigjarig verjaardagsfeestje van het Spaanse meesterwerk wat jaarlijks door miljoenen bezoekers in het Reina Sofia museum in Madrid bezocht wordt. Veel mensen zien het schilderij echter alleen als een kunstwerk maar Guernica is veel meer en geeft een triest moment in de Spaanse geschiedenis weer.
Guernica is een schilderij van Picasso uit 1937, genoemd naar de plaats Guernica in Spaans Baskenland. Het schilderij, met de enorme afmetingen 3,49 m hoog en 7,76 m breed, is een van de meest indrukwekkende en controversiële werken van Picasso.
In januari 1937 nam Picasso een opdracht aan van de Spaanse Republikeinse regering voor het leveren van een schilderij voor het paviljoen op de komende Expo te Parijs. Dat Picasso in opdracht werkte was uitzonderlijk. De beschikbare ruimte bepaalde de afmetingen. Het paviljoen zou in de zomer geopend kunnen worden.
Picasso, die een pand betrokken had in de Rue Augustin, had daar een bovenverdieping die juist groot genoeg was voor het doek, al moest het schuin geplaatst worden. Hij had in de beginmaanden weinig inspiratie, en maakte slechts enkele schetsen. Picasso’s persoonlijke situatie (met Dora Maar en Marie-Thérèse Walter) was zijn beoogde onderwerp voor het schilderij. Datzelfde jaar op 26 april 1937 werd de stad Guernica in Spaans Baskenland echter gebombardeerd door het Duitse Condor Legioen van de Luftwaffe (zie omschrijving onderaan artikel) wat uiteindelijk het geschilderde verhaal van Guernica is geworden.
Het schilderen
Nadat de eerste berichten werden gepubliceerd over het bombardement begon Picasso schetsen te maken voor een nieuwe opzet. Het opzettelijk bombarderen van burgers betrof een nieuwe manier van oorlogsvoering, die hevige reacties losmaakte. Uiteindelijk zouden de schetsen en proef schilderingen een grote documentatie voor het ontstaan van Guernica vormen. Vanaf 1 mei schilderde Picasso gedurende zes weken aan Guernica. Hij heeft de hoofdopzet en indeling toen al opgezet. De studies zijn, zoals geëist door Picasso, altijd bij het schilderij gebleven.
Betekenis schilderij
Het schilderij laat de Baskische stad zien tijdens het bombardement. Er is veel tegelijk te zien op het schilderij. Een paard dat in paniek een huis binnen stormt. Rechts valt iemand van het brandende dak en een moeder huilt om haar dode kind. Pablo Picasso wilde met het schilderij de chaos tijdens een bombardement laten voelen als je naar het schilderij kijkt. Ook de achtergrond is door elkaar, er is geen verschil tussen binnen en buiten. De mensen rennen in paniek uit hun huizen.
Kleuren en symbolen
Het schilderij is in lijnen en vlakken in zwart, wit en grijs geschilderd om de oorlog uit te drukken. Het is geen realistisch schilderij. Pablo Picasso probeerde het gevoel tijdens het bombardement over te brengen, niet zoals het eruitzag. Vooraan op het schilderij is een man met een afgebroken zwaard afgebeeld, een symbool voor een gesneuvelde soldaat. Het paard drukt de angst uit en is het symbool voor de onschuldige slachtoffers in de oorlog. De moeder met het dode kind symboliseert het verdriet om de gesneuvelden. De lamp op het schilderij staat symbool voor de explosies en het bombardement in Guernica.
Tentoonstelling
Guernica was te zien in het door Josep Lluis Sert en Luis Lacasa ontworpen paviljoen van Spanje op de Expo van 1937 te Parijs. Na de sluiting van de Expo ging het doek, als statement voor het in burgeroorlog zijnde republikeins Spanje, op rondreis. In 1956 hing het op een tentoonstelling in het Paleis voor Schone Kunsten te Brussel en Stedelijk Museum Amsterdam van Amsterdam. Uiteindelijk werd het kunstwerk tentoongesteld in het Museum of Modern Art (MoMA) te New York. Daar zou het blijven tot 1981.
Terug naar Spanje
Picasso had gesteld dat het doek Spaans zou worden zodra Spanje verlost was van de fascisten, en democratisch was. Picasso overleed in 1973, de fascistische dictator Franco in 1975. Na de dood van Franco waren het de advocaat Dumas, de erven Picasso, de Spaanse regering en het New Yorkse MoMA die betrokken waren bij de beslissing of en wanneer het schilderij naar Spanje zou gaan. Daarbij waren er binnen Spanje ook groepen die belang hadden bij de beslissing: naast Madrid wilden ook Barcelona, Málaga en Baskenland het schilderij. Uiteindelijk werd bereikt dat het schilderij juist voor de honderdste geboortedag van Picasso, 25 oktober 1981, getoond kon worden aan het publiek in een nevengebouw van het Prado, het Casón del Buen Retiro. Guernica hing daar afgeschermd door beveiligingsglas.
Reina Sofia museum Madrid
Hoewel Picasso voor zijn schilderij een plek in het klassieke museum Prado wilde, naast inspirators als Goya, is het uiteindelijk verplaatst naar het Museo Reina Sofía, het eveneens te Madrid gevestigde museum voor moderne kunst. De verplaatsing vond plaats in 1992, toen Spanje in de belangstelling stond vanwege de Olympische Spelen in Barcelona. Naast het grote en beroemde Guernica schilderij zijn er in het Reina Sofía museum nog veel meer werken van Pablo Picasso te bewonderen, waaronder de originele schetsen voor het Guernica schilderij.
Aanvullende informatie over het bombardement
Op maandag 26 april 1937 was de wekelijkse markt aan de gang, waar de boeren uit de omgeving hun producten verkochten aan de ongeveer 5000 inwoners van Guernica. Plotseling werden de kerkklokken geluid om te waarschuwen voor een luchtaanval. De aanwezigen vluchtten naar de dichtstbijzijnde schuilkelders. Op dat moment vloog één eenzame Heinkel-111 bommenwerper van het Duitse Legioen Condor boven de stad, die zijn bommen afgooide en weer wegvloog. Vele bewoners dachten dat het gevaar geweken was en kwamen weer naar buiten om de gewonden te helpen. Vijftien minuten later kwam het volledige eskader om het plaatsje te bombarderen.
Het bleek dat veel schuilplaatsen niet bestand waren tegen de vele bommen. Daarom vluchtten vele mensen naar de velden rondom de stad. Op dat moment schoten Heinkel-51 eskaders op de vluchtende mannen, vrouwen en kinderen. Daarop bombardeerden drie eskaders van zware Junkers-52-toestellen tweeënhalf uur lang de stad met bommentapijten, bestaande uit kleine bommen, 250 kilo zware bommen, brisantbommen en brandbommen. Hele families werden begraven in hun woningen en schuilkelders. Brandende koeien, schapen en paarden renden in paniek rond totdat ze stierven.
De Baskische autonome regering beweerde dat er 1654 doden en 889 gewonden waren. Latere onderzoeken spreken van 300 tot 800 doden. De echte reden van deze aanval van het Duitse leger is tot op de dag van vandaag nog onbekend. Volgens ex Condor leden was het doel om de brug te vernietigen maar deze is niet eens geraakt door de vele brandbommen die werden gegooid. De Duitse Luftwaffe-commandant Wolfram von Richthofen schreef in zijn dagboek dat de aanval samen met de Spaanse nationalisten was gepland, iets wat logischer klinkt omdat Franco slechts twee dagen nodig had om de stad in te nemen na het bombardement. Rijksmaarschalk Hermann Göring zei tijdens het Proces van Neurenberg dat hij het bombardement zag als een kans om zijn nieuwe Luftwaffe te testen.